Wat is shockwave therapie?
Shockwave therapie is een energieoverdracht wat veroorzaakt wordt door schokgolven. Deze schokgolven veroorzaken microtraumata (kleine scheurtjes) in het te behandelen gebied. Hierdoor wordt er een helend proces in gang gezet. Dit gebeurt zonder injectie of operatie en heeft geen blijvende bijwerkingen. Meestal zijn drie tot zeven behandelingen voldoende.
Hoe werkt shockwave therapie?
De fysiotherapeut brengt via de behandelkop van het shockwave apparaat schokgolven over op de pijnlijke plek in het lichaam. Dit kan een spierknoop of pees zijn. De afgegeven energie wordt via de behandelkop opgenomen in het pijnlijke weefsel. Hierop reageert het lichaam door het vrijmaken van verschillende herstelstimulerende stoffen. Sommige stoffen bootsen een milde ontstekingsreactie na, andere stoffen stimuleren het herstel van het weefsel en verbeteren de doorbloeding op de plaats van de aandoening. Beide reacties resulteren in een snel weefselherstel.
- Shockwavetherapie verhoogt de doorbloeding en nieuwgroei van bloedvaten, waardoor een verbeter herstel in het aangedane weefstel optreedt
- De schokgolven ‘tikken’ verharde bindweefselstrengen, verklevingen en verkalkingen los. Daarna kan het lichaam deze afvoeren.
- De schokgolven veranderen het chemisch milieu in triggerpoints (spierknopen), waardoor eventuele verhardingen oplossen. In de omgeving van de spierknopen worden natuurlijke pijnstillers (endorfine) gevormd.
Voor wie is shockwave therapie geschikt?
80% van de mensen die met shockwave therapie behandeld worden ervaren binnen 3 tot 7 behandelingen afname van de klachten. Dat maakt shockwave therapie geschikt voor sporters en mensen met chronische klachten. Je kan het gebruiken bij:
- Verkalkingen in het algemeen (in spieren, gewrichten et cetera).
- Chronische schouderklachten (o.a. met verkalkingen).
- Slijmbeursontstekingen (schouder, heup).
- Tenniselleboog.
- Golferselleboog.
- Knieblessures (jumpers knee of runners knee).
- Liesblessures.
- Heupklachten.
- Scheenbeenklachten.
- Achillespeesklachten.
- Hielspoor.
- Voetproblemen.
- Spierknopen.